Grasparkiet
Algemeen
Als parkieten alleen in een kooi worden gehouden hebben ze veel aandacht nodig. Het zijn echte groepsdieren en daarom is het beter om er twee of meer te houden (bij voorkeur een even aantal). Speelgoed en klimgerei zijn noodzakelijk bij het leven in een kooi. Parkieten zijn vrolijke ondernemende vogels die erg tam kunnen worden, vooral als ze van jongs af aan met mensen in aanraking zijn geweest. Sommige grasparkieten kunnen gaan praten, de meeste doen dat echter niet.
Verenkleed
Een parkiet heeft donsveren en dekveren. De donsveren zorgen voor warmte, de dekveren beschermen tegen beschadigingen. De veren zorgen voor een waterafstotende isolatie. Buitenshuis ruien de parkieten; binnenshuis soms wel vaker. Oorspronkelijk was de grasparkiet groen, nu zijn ze er in allerlei kleurslagen, waarvan blauw en geel de bekendste zijn.
Neusdop
De neusdop is het stukje kaal vlees op de bovensnavel waarin de neusgaten zitten. Hieraan is te zien of de parkiet een mannetje (man) of een vrouwtje (pop) is. Mannetjes hebben een blauwe neusdop terwijl deze bij een pop roze tot lichtbeige is. Bij de pop wordt de neusdop bruin als ze in broedstemming is. Jonge mannetjes hebben meestal een lichtbeige tot bruine neusdop en jonge popjes een blauwe met witte ringen om de neusgaten, waardoor het voor leken moeilijk is om het geslacht te bepalen. Na ongeveer 6 weken, het moment dat de jongen de ouders kunnen verlaten, is het voor een ervaren kweker het verschil wel te zien. De neusdop verkleurt na de jeugdrui (ongeveer 12 weken).
Pootjes
Papegaai-achtigen, waaronder de parkiet, hebben 2 tenen naar voren en 2 tenen naar achteren, in tegenstelling tot zangvogels die 3 tenen naar voren en 1 teen naar achteren hebben. Hierdoor kunnen ze goed klimmen en zich vasthouden. Als parkieten jeuk aan hun kop hebben, krabben ze zich, anders dan zangvogels, met hun poot over hun vleugel heen.
Ogen
Vogels hebben in verhouding tot het hele lichaam grote ogen. De ogen van de parkiet zijn sterk naar opzij geplaatst. Parkieten zijn dus vrijwel onmogelijk ongemerkt te besluipen. Het gezichtsveld dat door beide ogen tegelijk wordt gezien, en waar ze dus diepte kunnen waarnemen, is maar klein. Om goed te kunnen zien moet de parkiet dus zijn kop bewegen. Parkieten kunnen razendsnel accommoderen (omschakelen van dichtbij naar ver weg zien). Een parkiet heeft een zeer snel reactievermogen. Dit heeft hij nodig om voor zijn vijanden te kunnen vluchten. Als de Parkiet ouder dan 6weken is komt er een wit ringetje(iris)om het zwarte van het oogje.
Zoals alle papegaaiachtigen heeft de grasparkiet een sterk gekromde bovensnavel. De ondersnavel is in rust in het verenkleed verborgen. De snavel wordt gebruikt om te eten, maar ook om te klimmen. Parkieten kunnen een gevoelige beet uitdelen in zachte delen van de menselijk lichaam zoals de oorlel of de lip. Bij sommige parkieten wordt de snavel te lang: die moet dan bij de dierenarts geknipt worden. Dit komt vaak voor bij vogels die een leverafwijking hebben door een onvolwaardige voeding. Soms worden ook de nagels te lang. Bij knippen dient men er rekening mee te houden dat het 'leven' (de nagelwortel) ver doorloopt in de nagel.
In verband met de snavel en de nagels van de parkiet dienen er niet te dunne houten zitstokken in de kooi te zijn, bij voorkeur uit wilgenhout. Ook mineraalstokken kunnen worden gebruikt. Zandhoesjes die in de dierenwinkel worden aangeboden zorgen vaak voor irritatie van de voetzooltjes.
Lichaamstemperatuur
Vogels zijn warmbloedige dieren. Ze hebben een normale lichaamstemperatuur van 40 tot 42 graden. Als de parkiet het koud heeft of ziek is zet hij zijn veren op ('bol zitten'). De laag warme lucht rond het lichaam wordt dan dikker. Om warmte kwijt te raken gaat hij sneller ademhalen (80 tot 100 keer per minuut is normaal) of met z'n vleugels uitgespreid zitten. Vogels kunnen niet zweten. Parkieten kunnen slecht tegen tocht. Als er te grote temperatuurverschillen zijn in z'n omgeving dan gaat hij veel vaker dan tweemaal per jaar in de rui.
De kooi
De kooi dient in een zonnige of lichte kamer te staan, maar niet in de directe zon en niet op de tocht. De parkiet is een sociaal dier en stelt gezelschap op prijs. Hij kan niet goed tegen rook en kookdampen. Het is goed als hij geregeld kan vliegen, waarbij de veiligheid gelet dient te worden: ramen, zeker in het begin, bedekken, andere huisdieren de kamer uit en giftige kamerplanten verwijderen. Parkieten houden van schone en droge kooien. De kooi moet voldoende ruim zijn, zeker als de parkiet zelden los kan vliegen.
Het beste is een rechthoekige kooi met horizontale tralies, aangezien parkieten ook graag over de tralies rondklimmen, en bij voorkeur een vlakke bovenkant. De tralies mogen niet verder dan 12 mm uit elkaar staan, anders kan het kopje er doorheen en misschien niet meer terug. In de kooi horen houten zitstokken. Als deze stokken verschillende diktes hebben, krijgt de parkiet minder gauw problemen met eeltknobbels op zijn voeten. Eventueel kan een zittouw worden aangebracht. Parkieten waarderen houten trapjes om te klauteren en een schommeltje om op te zitten. Een plastic vogeltje of een spiegeltje zijn niet echt nodig, maar er wordt wel druk mee gespeeld als ze aanwezig zijn. Het is echter geen voldoende vervanging voor het gezelschap van een soortgenoot.
Kooivogels dienen 's middags en 's nachts voldoende rust te krijgen en voldoende tijd om te kunnen slapen. Als de kooi in het midden van een huiskamer staat kan dat in dit opzicht ongunstig zijn. Voor de rust en het gevoel van veiligheid van het dier is het beter als de kooi tegen een muur staat. Bij rustig weer kan de kooi een tijdje buiten geplaatst worden, uit de wind en niet in de volle zon.
Als bodembedekking kunnen houtsnippers gebruiken van beukenhout of corbo van maïs. Het ouderwetse schelpenzand is volgens sommigen minder geschikt maar het wordt veel gebruikt. Het is noodzakelijk de bodem van de kooi elke 1-2 weken te verschonen.
Eten en drinken
- In de natuur leven parkieten vooral van graszaden. Zaad wordt daarom vaak gezien als volwaardige voeding, maar is het niet altijd. Omdat het gekweekt wordt in landen waar soms nog volop gebruikgemaakt wordt van pesticiden en andere chemicaliën is het geven van zaad uiteindelijk de oorzaak van veel gezondheidsproblemen bij parkieten en papegaaien. De beste voeding is compleetvoer, ook wel pellets genoemd. Dit voer bevat alle benodigde voedingsstoffen in de juiste verhouding. Bij voeren met een zaadmengsel dient pas nieuw zaad gegeven te worden als het bakje vrijwel leeg is, dit om te voorkomen dat de vogel de lekkerste zaadjes er steeds uitpikt waardoor het dieet te eenzijdig wordt.
- Extraatjes als groente en fruit en kruiden als peterselie en basilicum maar ook vogelmuur en paardenbloem (vooral de bladeren en wortel), kunnen naast de pellets of zaden gegeven worden, maar in kleine hoeveelheden. Avocado wordt niet gegeven, dit is giftig voor parkieten en papegaaien. Stukjes appelschil worden vaak gewaardeerd om aan te knabbelen.
- Zeeschuim of sepia is het inwendig skelet van de zeekat waar een parkiet zijn snavel aan kan scherpen en kalk uit kan opnemen. Dit laatste is vooral van belang voor leggende vrouwtjes. Op het strand gevonden sepia dient eerst langdurig te worden gespoeld of uitgekookt om het zeezout eruit te verwijderen.
- Vers drinkwater dient altijd beschikbaar te zijn, hoewel de vogel uit droge streken komt en niet veel drinkt. Gebruik van middeltjes die door het drinkwater gegeven moeten worden als bijvoorbeeld extra vitaminen wordt afgeraden aangezien er die manier nauwelijks gedoseerd kan worden. Parkieten nemen graag een bad.
- Vaak wordt in de kooi ook een bakje met grit, ook wel maagkiezel genoemd (voor de spijsvertering) en vogelmineralen (voor de kalkvoorziening) aangeboden. Ook een mineralenblok is dikwijls aanwezig.
- Snoepstokken worden niet aanbevolen vanwege het vele suiker, een alternatief is trosgierst. Het bevat echter vetten en wordt om die reden slechts met mate gegeven. Trosgierst wordt ook gebruikt als beloning om een parkiet iets te leren of tam te maken.
- Als de parkiet aan het broeden is of jongen heeft wordt eivoer gegeven. Dit is krachtvoer met extra voedingsmiddelen die de parkiet tijdens deze periode nodig heeft. Dit voer dient droog te blijven en iedere dag ververst te worden omdat het anders gaat schimmelen.
- Als de parkiet in de rui is, is het goed om eivoer te geven als extraatje.
Praten
Parkieten kunnen, net als de meeste andere papegaaiachtigen, leren geluiden te imiteren. Het is moeilijk om aan te leren maar het resultaat kan goed zijn. Met trainen kan men het beste vroeg beginnen. Of het leren praten succesvol is hangt van allerlei omstandigheden af. Het aanleren begint met eenvoudige woordjes zoals 'hallo' of met de naam van de vogel, als die tenminste niet langer is dan twee lettergrepen. De stem van een vrouw of kind zal gemakkelijker geïmiteerd worden vanwege de hogere toon. Spraakoefeningen dienen iedere dag herhaald te worden, bij voorkeur 's ochtends of in het begin van de avond, wanneer de vogel het actiefst is. De vogel wordt in een rustige omgeving geoefend, zonder afgeleid te worden door televisie, radio, of door andere mensen en vogels. Resultaat wordt bereikt door het steeds blijven herhalen van eenzelfde woord. Nadat een woord met succes is ingeslepen kan aan een volgend woord worden begonnenJonge parkieten
Een broeds vrouwtje legt met tussenpozen van een dag een ei. Het vrouwtje gaat dag en nacht op de eieren zitten om ze onder haar veren warm te houden. Alleen zo kunnen de eieren uitgebroed worden. Parkieten maken geen nesten, ze broeden in een rechthoekig nestkastje met een holte in de bodem zodat de eieren dicht bij elkaar blijven liggen. Het vrouwtje komt als ze op eieren zit alleen uit het nestkastje om haar behoefte te doen, even haar vleugels te strekken en een beetje te drinken. Eten wordt door het mannetje bij haar gebracht. Na 18 dagen komen de jonge vogeltjes uit het ei, ze zijn dan kaal en roze, maar kunnen meteen al hard piepen. De moeder eet de kalkrijke lege eierschalen op en gebruikt ze als voedsel voor de jonge parkietjes. Het voeren gaat steeds in dezelfde volgorde; eerst de grootste en tenslotte de kleinste. De vader helpt ook druk mee met het brengen van eten, hij geeft het aan de moeder. Na 28 dagen hebben de jonge vogels veren. Jonge parkieten slapen veel. Na ongeveer 33 dagen gaan ze het nest uit; vervolgens zorgt de vader nog enige tijd voor ze. Na ongeveer een week kunnen ze voor hun eigen voedsel zorgen. Wanneer ze 4 maanden oud zijn, doorgaan ze de eerste rui en worden ze intensiever van kleur. Dan verliezen ze ook de streepjes op het voorhoofd. De neusjes en pootjes bij mannetjes kleuren (uitgezonderd bij enkele kleurschakeringen zoals recessief bont en ino's), blauw. Met 5 maanden zijn ze geslachtsrijp.
Levensverwachting
Grasparkieten kunnen met de juiste voeding en verzorging tussen de 15 en 20 jaar oud worden. De meeste vogels halen deze leeftijd echter niet door wegvliegen, ongelukken bij het rondvliegen, verkeerde voeding of verzorging en andere oorzaken. Soms kan de dierenarts een zieke vogel met succes behandelen. Een goed geïnformeerde eigenaar heeft meer kans op een langlevende parkiet. De oudste parkiet ter wereld heeft de leeftijd van 29 jaar bereikt. Hij droeg de naam Charlie.
Ziekten
- Ingewandswormen
Grasparkieten zijn vrij sterke vogels maar kunnen wel allerlei ziektes krijgen. Bij worminfecties is dit niet altijd vast te stellen door onderzoek van de ontlasting op eieren, omdat de verblijftijd van het voedsel in de darm zo kort is dat er meestal niet veel eieren te vinden zijn. Een vogel die niet lekker is, veel 'bol zit' en weinig actief is kan een aanzienlijke hoeveelheid wormen met zich meedragen. Een kuur met levamisol kan dan soms een flink aantal, bijvoorbeeld 6 à 15, wormen laten uitpoepen. Medicijnen kunnen beter niet gegeven worden zonder advies van een (vogel)dierenarts. In dierenwinkels is wel advies te krijgen en zijn veel middelen, waaronder een keur van antibiotica, te koop, maar er is niet altijd sprake van deskundige en onafhankelijke adviezen. De beste waarborg voor een gezonde vogel en het voorkomen van problemen is in de eerste plaats goede dagelijkse voeding. Verder bevordert ruimte en gelegenheid om te vliegen en een schone kooi met schoon water om te drinken en te baden de gezondheid sterk.
- Doorgegroeide nagels
De klauwnagels van parkieten groeien snel,vooral als ze geen geschikte zit- en klimstokken of stammen hebben. Met een scherp nagelschaartje kunnen de nagels worden ingekort.
- Doorgeschoten snavel
Een misvormde snavel kan moeilijkheden veroorzaken bij het eten, maar kan op vrijwel dezelfde manier worden verholpen als te lange nagels.
- Schurftmijt (cnemidocoptes pilae)
Deze aandoening wordt veroorzaakt door een kleine parasitaire mijt en uit zich in kruimelige, schubachtige woekeringen (vooral) rond de snavel, de washuid, poten en voeten. Er zijn speciale middeltjes voor in de handel, waarmee de plekken kunnen worden ingesmeerd. Het is ook mogelijk de snavel en de huid eromheen drie dagen lang tweemaal per dag met een wattenstokje met vaseline in te smeren en deze behandeling na een week te herhalen.
- Kou en verkoudheden
Deze worden gewoonlijk veroorzaakt door vocht en tocht. De ogen vertonen afscheidingen en de vogel ziet er ziek uit, zit ineengedoken met opgezette veren. De zieke vogel kan in een warm vertrek worden gebracht en krijgt wat vitamine-tonic in het drinkwater.
- Verstopping
Droge, harde uitwerpselen tonen aan, dat de vogel een verstopping heeft. Verhoging van de hoeveelheid groenvoer in het dieet en een druppel levertraan door het zaad mengen kan dit verbeteren.
- Veerplukken
Een toestand bij poppen (vrouwtjes), die dan niet alleen hun eigen veren, maar ook die van de vogels in hun buurt plukken. Dit wordt beschouwd als een erfelijke aandoening die blijkbaar niet kan worden afgewend. De enige oplossing is het dier een afzonderlijke behuizing te geven.
- Legnood
Als een pop problemen heeft met het leggen van een ei, kunnen we haar helpen door wat slaolie onder de staart te wrijven en eventueel de legopening in een wisselbadje (koud/warm) te dompelen, totdat het ei tevoorschijn komt.
- Reumatiek
Door tochtige vogelverblijven, natte bodems, te dunne roest- en zitstokken en door kouvatten kan gemakkelijk reumatiek optreden. Aan de gedragingen van de vogel kan men zien dat er veel pijn wordt geleden. De vogel eet niet, heeft verdikkingen aan de gewrichten en kijkt lusteloos uit de ogen. De zit- en slaapstokken kunnen in zo'n geval worden verbeterd (doorsnede zitstok ongeveer 4 tot ca 8 cm; variatie is wenselijk), evenals de algehele conditie van de volière en meubilair. De gewrichten kunnen ingesmeerd worden met kamferspiritus. De vogel wordt in een warme omgeving geplaatst en aan het drinkwater kunnen enkele druppels Geza-Sept toegevoegd worden. De gezwellen kunnen soms gaan etteren; verschillende zalfjes, pure Geza-Sept en dergelijke worden in zulke gevallen wel toegepast. Als een gezwel rijp is dan kan men het doorprikken en met het genoemde middel aanstippen. Men geeft zo'n ziek dier vaak in melk geweekt (wit-)brood, groen- en krachtvoer. Nabehandeling van de gewrichten met slaolie kan soms tot een bevredigend eindresultaat leiden.
- Kruipersziekte of polyoma
Er is een extreme- en een milde vorm van polyoma.
Bij de extreme vorm van polyoma ziet men tot 10 à 15 dagen een normale ontwikkeling, dan plotselinge sterfte zonder verder symptomen. Andere nestjongen van hetzelfde ouderpaar tonen een opgezwollen buik en uitdrogingsverschijnselen wat vooral goed zichtbaar is aan loopbenen en tenen, die enigszins verschrompeld aandoen, soms ziet men zenuwafwijkingen. De dons- en contourveren veren van zulke nestjongen zijn sterk onderontwikkeld en er is veel sterfte in de eerste drie levensweken, soms oplopend tot 100%. Jongen die overleven tonen bevederingsstoornissen in de dekbevedering terwijl de grote vleugel- en staartpennen nauwelijks zijn ontwikkeld waardoor de vogels niet kunnen vliegen. Het zijn in alle gevallen onderontwikkelde vogels die niet meer herstellen.
Bij de milde vorm van polyoma - deze treedt op als de jonge vogels na de eerste dag met het virus worden geïnfecteerd - laten de jonge grasparkieten vlak voordat ze het nestblok verlaten, alle slag- en staartpennen vallen. Ook de milde vorm van polyoma kent verschillende gradaties variërend van het verlies van enkele vleugelpennen tot de zwaardere gevallen, waarbij ook de lichaamsbevedering is aangetast. In de spoel van de afgeworpen vleugelpennen zien we een roodbruine bloederige massa, reden waarom wel van bloedpennen gesproken wordt. De veerschachten zijn bros en tonen enigszins gekrulde baarden. Aan het einde van de schacht zijn de pennen iets geknikt. Behalve het feit dat de jonge vogels niet of nauwelijks kunnen vliegen en zich over de grond of langs het gaas kruipend voortbewegen, vandaar de benaming kruiper, zijn ze verder vitaal en lijken volkomen gezond. Deze vogels herstellen gewoonlijk na enige tijd helemaal, waarbij de meer ernstige gevallen soms wat in groei achterblijven in vergelijking met hun niet aangetaste soortgenoten.
Maak jouw eigen website met JouwWeb